Beoefenaars van sport, leven in het algemeen gezond. Zo gebruiken zij in het algemeen minder alcohol, cannabis en tabak dan niet sporters. Als zij stoppen met sport, loopt hun consumptie daarvan snel op.
Jongeren in de leeftijd van 12 tot 16 jaar beoefenen relatief vaak sport, hetzij op school, hetzij in clubverband. In Zwitserland doet tussen de 80 en 90 procent van deze leeftijdsklasse aan sport. In de leeftijdsklasse van 16 tot 20 jaar ligt dat percentage veel lager. Velen stoppen tussen de 16 en 20 jaar met sport.
De SFA (Schweizerische Fachstelle für Alkohol- und andere Drogen-probleme) heeft in een langlopende studie onderzocht hoe het stond met het gebruik van alcohol, cannabis en tabak onder deze jongeren. Het onderzoek werd verricht onder scholieren, resp. oud-scholieren in de stad Freiburg. Centrale vraag was of sport-beoefening in de jeugd, invloed had op het gebruik van verslavende genotmiddelen in de leeftijd van jong-volwassene.
Tot verrassing van de onderzoekers, bleek het beoefenen van sport in de jeugd, geen matigende invloed te hebben op het gebruik op latere leeftijd. Bij mannen was zelfs het tegendeel het geval. Jongens die aan sport deden, gebruikten op 16-jarige leeftijd opvallend weinig alcohol, cannabis en tabak. Maar als zij stopten met de sportbeoefening, gebruikten zij op 19-jarige leeftijd gemiddeld zelfs meer alcohol en cannabis dan hun nooit sportende leeftijdsgenoten.
Sociaal-psycholoog dr. H. Schmid verklaart dit uit de overeenkomst tussen de sociale functie van sport, en de sociale functie van het gezamenlijk drinken of cannabis gebruiken.
Jongens beoefenen voornamelijk teamsporten. Daarin werkt men samen, en wint of verliest men gezamenlijk. Dit leidt tot identificatie met de groep. Wanneer men opgehouden is met het beoefenen van sport, kan de neiging tot identificatie met de groep zich gaan uitstrekken tot de groep waarin men op dat moment verkeert.
Meisjes hebben minder neiging tot identificatie met de groep, althans voor wat betreft het gebruik van verslavende genot-middelen. Zij zijn sterker geneigd tot vasthouden aan een eenmaal ingenomen standpunt. Bij hen werd geen verhoogde consumptie gevonden na het stoppen met sportbeoefening.